Net als een laatste ademlating, blazen zonachtige sterren hun buitenste lagen van gas weg aan het eind van hun leven. Dit gas zweeft de ruimte in en vormt prachtige wolken die planetaire nevels worden genoemd (ze hebben trouwens niets te maken met planeten). Nevels van een bepaald type lijken op spookachtige zandlopers of gigantische, kosmische vlinders rond de overblijfselen van oude sterren.
Planetaire nevels hebben hun vorm te danken aan hun ster en zijn omgeving. Planeten die om een ster draaien hebben invloed op de vorm. De ster van de planetaire nevel op de foto heeft extreem krachtige straalstromen die materiaal de ruimte in schieten vanaf zijn noord- en zuidpool.
Elke planetaire nevel heeft een eigen ster, een komt nooit in de buurt van een andere planetaire nevel, dus ze zouden allemaal verschillend moeten zijn. Astronomen hebben 100 planetaire nevels in de centrale verdikking van de Melkweg bekeken, en nu gevonden dat de meeste zandloper- en vlinderachtige nevels zich op dezelfde vreemde manier gedragen. Het centrum van de Melkweg is een drukke en chaotische plaats, maar deze nevels staan allemaal netjes dezelfde kant op! Het lijkt alsof ze zijn gaan ‘liggen’ in het Melkwegvlak.
De ster bepaald de vorm van deze nevels, maar de nieuwe vondst wijst op een andere, nog mysterieuzere bron van invloed: onze eigen Melkweg. Astronomen denken dat het centrum van onze Melkweg werkt als een gigantische magneet waardoor de nevels dezelfde kant op gaan staan net als ijzervijlsel dicht bij een magneet.
Cool Fact!
Het hart van de Melkweg zit vol gas, stof en sterren. De centrale verdikking wordt de bulge genoemd. Door het gas en stof is slechts een klein gedeelte van de enorme hoeveelheid sterren in onze Melkweg te zien. Er is zoveel stof en gas dat het onmogelijk is om bij de bulge naar binnen te gluren, laat staan om te zien wat er aan de andere kant zit.